Niets zo moeilijk definieerbaar, ongrijpbaar zelfs als het onveiligheidsgevoel. In deze blog maak ik enkele overwegingen die al dan niet een –gedeeltelijke- verklaring kunnen zijn.
Dank zij volgehouden inspanningen is de criminaliteit in onze stad sinds 2 jaar afgenomen. Inzake straatcriminaliteit/sociale overlast is er op 2 jaar tijd een afname van 25%? Dat zijn toch nog steeds meer dan 2 vaststellingen/dag (2,3 gemiddeld) waar het in 2011 -3- feiten per dag behelsde. Het aantal vastgestelde zaken tellen, (van bepaalde vormen) van criminaliteit is ‘pure wiskunde’ maar cijfers brengen duidelijk géén emotionele veranderingen teweeg. Bijgevolg zijn statistieken zeker niet het beste middel om in te werken op het (on)veiligheidsgevoel. Statistieken zijn in deze slechts nuttig om de effecten van een bepaald beleid te ‘meten’
Maak het allemaal wat lichter
Betere verlichting van en naar (bvb) de parkings is een absolute noodzaak. Want als er iets is wat criminelen niet graag hebben is het net het belichten van hun daden. Af en toe eens een agent(en) of gemeenschapswacht tegenkomen in de avondlijke, donkere uren, op weg naar je auto, of per fiets/te voet op weg naar huis, kan zeker ook geen kwaad.
In diezelfde context kan het openstellen van de Gasthuisstraat, na 18.00u ook een gunstige invloed hebben op het (on)veiligheidsgevoel.
Blauw op straat blijft een belangrijk gegeven. Maar ook dat is soms toch wel ‘dansen op een slappe koord’. Al geruime tijd merk ik dat er regelmatig een politiecombi door (bvb) de Gasthuisstraat en/of andere centrumstraten rijdt. Soms zelfs tot7 à 8 keer per uur. Mijn vraag: wakkert dat het veiligheidsgevoel aan of is het net omgekeerd, zo in de zin van ‘het is hier toch wel altijd oppassen geblazen anders zou er niet zoveel zichtbare politie zijn…’,
Straatbeeld
Ondanks volgehouden inspanningen blijft de problematiek van zwerfvuil en afval enkel maar toenemen. Dat, samen met de belabberde toestand van vele straten in Turnhout en de krakkemikkige verlichting is mijn inziens niet bevorderlijk voor een veilig gevoel.
Maar er is meer aan de hand. Inzake Vooral inzake WIE er in de straten loopt, is de afgelopen jaren het beeld drastisch gewijzigd. Als ik via de Merodelei en Gasthuisstraat richting Markt wandel, hoor ik bij momenten, bijna geen Nederlands meer praten. Op diezelfde Merodelei zijn steeds meer handelszaken van vreemde origine gevestigd. Zelfs in die mate dat VDAB op een gegeven ogenblik een vacature bekend maakte van verkoopster in een winkel op De Merodelei. In de ‘specificaties /profiel’ van deze jobaanbieding stond te lezen: Kennis van het het Hindi, Urdu en het Afghaans is pluspunt. Diezelfde ‘smeltkroes van talen’ ervaar ik echter niet bij manifestaties zoals opening van het cultuurseizoen of evenementen zoals verloren mondagh
Vreemd of vriend
Uit de Turnhoutse bevolkingscijfers leren we dat sinds 2006 het aantal vreemdelingen verdubbelde. In diezelfde periode het aantal Belgische Turnhoutenaren af. Onmiskenbaar is de ‘vervreemding’ in onze stad zeer snel (tè snel) gegaan, waardoor er te weinig tijd en ruimte was om aan ‘mekaar te wennen’ Uit de vele contacten die ik heb, durf ik af te leiden dat deze (snelle) toename van vreemdelingen een zeer belangrijke factor uitmaakt van het onveiligheidsgevoel.
Tegelijk ondergaan we ook in onze stad de gevolgen van de economische crisis. Veel leegstand maar ook heel veel werkloosheid. Heel wat van de jonge Belgen èn jonge vreemdelingen hebben geen werk en ‘lopen’ schijnbaar doelloos rond in onze stad. Turnhout is ronduit een arme stad (collectief) waar de individuele armoede toeneemt net zoals het aantal dossiers bij het OCMW. Niet te verwonderen als werknemers en sociaal verzekerden steeds weer opnieuw moeten inleveren. Op hun job èn op hun inkomen. Het is een eeuwenoud sociologisch gegeven dat men in dergelijke situatie altijd weer gaat kakken op de kop van wie nog lager op de ladder staat of er zelfs al helemaal is afgevallen.
Vele jaren geleden werd het lokaal integratiecentrum Welkom opgestart in Turnhout. Met heel wat minder vreemden dan vandaag stond vooral ‘ontmoeten van de verschillende culturen’, lees hoofdzakelijk Marokkanen en Belgen, voorop in de werking. Sindsdien echter nam het aantal diverse nationaliteiten in onze stad jaar na jaar toe. Steeds meer mensen ook die op zoek waren/zijn naar betere leefomstandigheden dan wat ze kennen in het land van herkomst. Of op de vlucht omwille van hun seksuele geaardheid. Ondertussen groeide ook Europa steeds verder uit met nieuwe lidstaten uit het oosten van Europa. Het vrije verkeer van personen nam rechtevenredig toe. Tegelijk daarmee is ook de sociale dumping, als ‘nieuw sociaal fenomeen’ in stijgende lijn gegaan..
Het organiseren van gezamenlijke kookmomenten waarbij de ene keer couscous en de andere keer friet met stoofvlees werden bereid volstaan al heel lang niet meer om die sterk gegroeide “integratievraag” in goede en gemeenschappelijke banen te leiden.
Maar, er is al vele jaren géén sprake (meer) van een goede en goed onderbouwde integratiebegeleiding. En dit uitdrukkelijk te begrijpen als twee-richtingsverkeer. Op géén enkel niveau trouwens, noch op Europees, noch op landelijk/Vlaams of lokaal niveau is er sprake van dergelijk beleid.
We kunnen het met andere woorden, allemaal niet meer ‘bolwerken’ zoals we dat vroeger in het Lilse dialect wel eens uitdrukten.
En deze problemen los je uiteraard niet op met het presenteren van statistieken, waarbij je zonder twijfel kan stellen dat er goed werk is geleverd inzake aanpak van (o.m) straatcriminaliteit.
Update 10/10/2018
*herwaardeer de wijkagent en zorg dat deze minstens 50% van zijn/haar werktijd ook in zijn/haar wijk kan zijn !
*niet ‘nog meer combi’s’ door het centrum sturen, maar zet deze combi aan de kant en wandel te voet verder. Niet alle blauw moet geüniformeerd door straten en over pleinen wandelen
Helemaal gelijk ,
LikeLike