Geen categorie

Focus op onderwijs

Dat Turnhout als centrumstad ook een onderwijsstad is voor de ruime regio, weten mijn lezers wellicht ook wel.

Maar hoeveel kleuters en leerlingen, die effectief in Turnhout  wonen, er ook naar school gaan wil ik in deze blog belichten.

Naast de aantallen sta ik ook stil bij de risicokenmerken voor kansarmoede en andere interessante gegevens over het Turnhoutse onderwijsgebeuren.

Met hoeveel zijn ze

In totaal waren er in het schooljaar 2021/2022,  8.450 Turnhoutse schoollopers. In het kleuteronderwijs 1.972 (25 in buitengewoon kleuteronderwijs) In het lager onderwijs zijn het er 3.201 (inbegrepen 260 in het buitengewoon lager onderwijs) en 3.171 leerlingen in het secundair onderwijs (waarvan 103 deeltijds BSO en 217 in het BUSO) Met ruim 61% is de groep kleuter- en lager onderwijs, de grootste.

Tegenover het schooljaar 2011/2016 groeide het aantal leerlingen in het basisonderwijs (=kleuter en lager onderwijs) met maar liefst 27%.  Vergeleken met Vlaanderen -+5,5%- is dat een erg sterke groei. Als een snel stijgende raket zelfs.

In het secundair onderwijs is de groei met 20% ook groter dan deze in de provincie Antwerpen met 8%.

672 lln volgen een ASO richting (22,8%) 581 een BSO richting (19,7%) en 582 een TSO richting (19,7%) Er zijn ook 53 OKAN leerlingen (1,8%) en 64 die een KSO richting volgen (2,2%)

Schoolse vertraging en zittenblijven

Leerlingen met twee jaar of meer schoolse vertraging in het secundair onderwijs

De cijfers vergeleken met het Vlaams gemiddelde ( )

Globaal betreft het 5,2% (3,6%). Het laagste cijfer vinden we terug bij het ASO met slechts 1,5% (1,2%) terwijl het BSO het hoogste cijfer achterblijvers genereert met 12,9% (10,9%) en in het TSO betreft het 10,3% (6,1%)

Risicokenmerken voor kansarmoede

In het kader van het Gelijke Onderwijskansenbeleid worden gegevens over de thuissituatie van kinderen en jongeren verzameld.

Welke gegevens worden gemeten ?

*Laagopgeleide moeder. Dit is het geval wanneer de moeder niet in het bezit is van een diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.

*Schooltoelage / schooltoeslag.

*Andere thuistaal. De taal die de leerling in het gezin spreekt is niet de onderwijstaal. (lees : thuis spreekt men géén Nederlands)

*Wonend in een buurt met veel schoolse vertraging

Het niet spreken van het Nederlands als thuistaal is wellicht één van de belangrijkste oorzaken van kansarmoede. Niet enkel tijdens de schooltijd maar zeker ook op langere termijn.

In het basisonderwijs is dat voor 30% van de kleuters en leerlingen lager onderwijs het geval.

Dat zich dat verderzet in het secundair onderwijs blijkt uit het cijfer van 28,3% van de leerlingen waar Nederlands niet de thuistaal is.

De -4- metingen samengevat levert dan de OKI op, of voluit de OnderwijsKansarmoedeIndicator.

Voor het basisonderwijs is deze OKI, 1,55. Een felle stijging, als je weet dat de OKI in het schooljaar 2015/2016, 1,15 was.

In het secundair onderwijs is deze OKI, helaas, nog hoger met 1,62. Tevens een opmerkelijke stijging sinds het schooljaar 2015/2016, waar de OKI  slechts 1,12 was

De opmerkzame lezer kan vaststellen dat via metingen in het onderwijs, sinds de grote vluchtelingencrisis in 2015/2016, de kansarmoedeindicator sterk is toegenomen en helaas ook blijft groeien.

In de twee vorige schooljaren was de kansarmoedeindicator voor het basisonderwijs 1,49 en voor het secundair in 20/21;  1,58 en in het schooljaar 19/20 slechts 1,47.

Dit vergt zowel voor de scholen, de leerkrachten, het onderwijsbeleid als de leerlingen en hun ouders echt wel heel wat extra aandacht en inspanningen !

Wie meer informatie wil kan dit vinden via https://provincies.incijfers.be/databank/report/?id=rapport_onderwijs&input_geo=gemeente_13040,

Standaard